TOP

Hoe ik er door ‘T’ achterkwam dat ik Ace ben

Hoe ik er door ‘T’ achterkwam dat ik Ace ben

Seks heeft me altijd geboeid. Jaren voor de puberteit aan de deur klopte, grasduinde ik in de boeken over menselijke anatomie die bij ons thuis in de kast stonden, waarbij ik de hoofdstukken over seks en seksualiteit extra grondig bestudeerde. Vooral de minuscule silhouetten van heterokoppels (natuurlijk) in allerlei standjes fascineerden me. Waarom déden mensen dat?
In de bibliotheek vond ik boeken over seks die beter bij mijn leeftijd pasten, en die me leerden over hoe, met wie en waar. Toch hielp geen van die boeken me het waarom te begrijpen. Iets met hormonen, maar hoe konden hormonen ervoor zorgen dat je dat soort dingen allemaal wilde doen met anderen?

Tegen de tijd dat mijn lichaam zich definitief in de verkeerde richting begon te ontwikkelen – ironisch genoeg precies tijdens een proefwerk over de menselijke voortplanting – had ik mezelf ervan overtuigd dat mensen seks met elkaar hadden vanwege de instinctieve noodzaak zich voort te planten, en trouwens, ze overdreven in films vast hoe belangrijk het was. Het kon gewoon niet zo’n big deal zijn. En zo wel, dan was het zeker een karakterfout, net als een te kort lontje.

Zoals zoveel trans mensen leefde ik voornamelijk in mijn hoofd, en was ik me alleen in de sportschool bewust van mijn lichaam. Dus omdat ik meer een denker was dan een voeler, leek het me logisch dat ik niet die drang had om mijn lichaam iets te laten doen met andere lichamen.

Zelfs toen ik crushte op een oudere klasgenoot die gedichten schreef in het Engels en op hoog niveau aan wedstrijdzwemmen deed – en het lichaam had dat je daarbij verwacht – fantaseerde ik nooit over het in de praktijk brengen van al die dingen waarover ik had gelezen. Veel liever keek ik naar hem, en praatte ik met hem over schrijven. Misschien wilde ik hem zoenen. Van wat ik uit films had begrepen, was zoenen een uiting van liefde en had het niks te maken met seks.

Nadat ik een boek over masturberen had gelezen, leek het me wel aardig om het eens te proberen. Het voelde goed, maar ik dacht aan niemand in het bijzonder, dacht meestal niet eens aan seks. Het was een puur lichamelijke sensatie. Soms voelde ik me vagelijk schuldig, alsof ik mijn Intellectuele Zelf verraadde door toe te geven aan een of ander instinct. Het schuurde, alsof het niet echt bij me paste. Toch voelde het fijn, zoals een hete douche of een perfect gelukte tosti. Niet iets wat je elke dag wilt, maar alleen als je ervoor in de stemming was.

Toen kreeg ik een vriendje en veranderde alles. Of eigenlijk niks.

Hij woonde zes tijdzones verderop en de eerste keer dat we elkaar live ontmoetten, verbleef ik meteen drie weken bij hem en zijn ouders thuis. We mochten niet in dezelfde kamer slapen, dus mijn eerste praktische ervaring met seksueel gedrag was rotzooien in de woonkamer nadat zijn ouders naar bed waren.

Mijn eerste zoen schokte me, omdat het me fysiek opwond. Dat was niet de bedoeling, zoenen moest een uiting zijn van liefde, niet van lust. Hoe kon mijn lichaam me zo verraden?

Maar het voelde verder wel fijn en ik leerde al snel van zoenen te genieten. Erg te genieten.

De jaren daarna deed ik meer seksuele ervaring op, maar dat was grotendeels om mijn vriendje (en later echtgenoot) te plezieren. Het was niet dat ik het haatte, soms was het zelfs tamelijk geweldig, maar ik snapte nog steeds die enorme populariteit niet. Het hielp ook niet dat hij mijn lichaam prachtig vond, terwijl ik me er juist steeds ongemakkelijker bij begon te voelen. Of in ieder geval bij een aantal onderdelen; de onderdelen die hij het aantrekkelijkst vond. Ook een fenomeen dat ik nog steeds niet begreep.

Tegelijkertijd schreef ik verhalen over seksueel actieve personages, bezocht ik fora over seksuele problemen, en las ik artikelen over fetisjes. Het bleef me fascineren. Alleen voelde ik niet de drang om het met mijn echtgenoot te doen, of met wie dan ook. Liever knuffelde ik op de bank of zoende ik op het strand. Lichamelijke nabijheid voelde zo veel fijner zonder daarbij te proberen een orgasme te bewerkstelligen, wat op z’n best rommelig was, en op z’n slechtst saai, vervelend en soms zelfs pijnlijk.

Toen begon ik met mijn medische transitie in de richting van een meer mannelijk lichaam en veranderde alles. Of eigenlijk niks.

In de maanden tussen het uiten van de noodzaak tot het in lijn brengen van mijn lichaam met mijn mannelijke identiteit en het moment dat het daadwerkelijk ging gebeuren, deed ik een hoop onderzoek naar de effecten van testosteron. Meer haar, diepere stem, grotere spieren, andere lichaamsvormen. En een sterker libido.

Blijkbaar is het stereotype dat mannen de hele tijd aan seks denken deels geworteld in hun biologie. Misschien dat als ik eenmaal begonnen was, ik eindelijk zou begrijpen wat een sex drive is, hoe het voelde om geil te zijn, om echt seks te willen. Misschien zou ik me er… normaler door voelen? Want hoewel ik mezelf nooit als ‘kapot’ heb beschouwd omdat ik geen seks wilde op de manier zoals mijn echtgenoot (en de rest van de wereld) dat wilde, wist ik inmiddels ook wel dat hoe ik me voelde niet de norm was.

Hoe dichter die eerste injectie naderde, des te opgewondener ik werd. Volgens de video’s die ik had gekeken, was het effect bijna onmiddellijk te merken, waardoor ik er die derde week in april 2010 helemaal klaar voor was.

Niks.

Misschien na de tweede injectie dan?

Niks.

Derde. Niks. Vierde, vijfde. Mijn stem was anderhalve octaaf gedaald, ik had haar op mijn kin en op mijn buik, maar ik was nog net zo weinig geïnteresseerd in seks hebben met iemand als ik daarvoor was. Masturberen werd wel een stuk lekkerder, vanwege de lichamelijke veranderingen, en daardoor werd seks met mijn echtgenoot ook fijner, maar de noodzaak om seks te hebben met hem was nog steeds afwezig.

Zijn noodzaak om seks met mij te hebben veranderde ook – die nam exponentieel af met hoe mannelijker mijn lichaam werd. Hoewel de reden pijn deed, was het resultaat me welkom.

Toen kwam ik het woord aseksueel tegen, en veranderde alles. En nu wel echt.

Met een sterk vermoeden over wat die ‘a’ in aseksueel kon betekenen, sloeg ik meteen aan het googelen. Gebrek aan seksuele aantrekkingskracht. Niet geïnteresseerd in seks. Destijds was het Wikipedia-artikel nogal summier, met vier verschillende types (A-D) aseksualiteit, en hoewel ik met niet met zekerheid in een van die vier hokjes kon plaatsen, leek het algemene idee wel op mij van toepassing.

Ik ben aseksueel. Ik ervaar geen intrinsiek verlangen om seks te hebben. Met wie dan ook.

In de jaren daarna leerde ik dat dat niet betekent dat ik niet van porno kan genieten, dat ik geen erotische verhalen kan schrijven, dat ik seksueel gedrag niet kan vertonen of niet de menselijke seksualiteit kan bestuderen. Het betekent alleen dat ik me niet seksueel tot anderen aangetrokken voel.

Toch verlang ik wel naar fysieke intimiteit als ik emotionele aantrekking ervaar. Ik hou nog steeds van zoenen, knuffelen en hand in hand lopen. Als dat soms tot meer leidt, ga ik daarin mee, als het maar niet te lang duurt.

Maar ik ben zonder net zo tevreden.

Ace zijn maakt relaties ingewikkelder, vooral omdat ik niet kan inschatten of iemand me ‘op die manier’ leuk vindt totdat diegene me begint te zoenen. Het maakt films, series en boeken een uitdaging omdat seksscènes kijken of lezen op z’n best saai is, maar meestal ongemakkelijk en lichtelijk weerzinwekkend. En toegegeven, soms voelt het alsof er iets aan mij voorbijgaat dat voor bijna iedereen zo ontzettend belangrijk is dat het alle facetten van de maatschappij doorspekt.

En toch, hoewel ik ooit hoopte dat testosteron dat voor me zou veranderen, ben ik nu blij dat dat niet is gebeurd. Nu hoef ik geen energie te verkwisten aan nadenken over seks en waar ik het moet krijgen. Ik hoef geen moeite te doen om seksueel aantrekkelijk te zijn voor anderen en voldoen aan allerlei sociale regels die, naar wat ik ervan begrijp, behoorlijk wat schade kunnen aanrichten. En als ik zie hoe sommige van mijn trans maatjes worstelen met seks en seksuele relaties, voel ik me soms bijna gezegend dat dat aspect van de transitie me bespaard is gebleven.

Maar uiteindelijk, zelfs zonder de voordelen van aseksualiteit, zou alloseksueel* worden me een ander mens hebben gemaakt. Dus hoewel testosteron mijn lichaam op een geweldige manier heeft veranderd, is het beste resultaat dat mijn ziel hetzelfde is gebleven.

*allo is het tegenovergestelde van a, zoals cis het tegenovergestelde is van trans.

Post a Comment