‘Hen is een kip’
Een pleidooi voor genderinclusief taalgebruik
Door Jan Broekhuizen
In oktober 2020 publiceerde het dagblad Trouw een artikel waarin de vraag werd gesteld of de Nederlandse taal klaar is voor het genderneutrale ‘hen loopt’. Veel non-binaire mensen in Nederland kiezen ervoor om met hen/hun of die/diens aangesproken te worden, maar Trouw vroeg zich af of taalgebruikers hier wel mee om kunnen gaan. Er kwamen zowel non-binaire mensen als taalkundigen aan het woord. Hoewel de non-binaire mensen vrijwel unaniem zeiden hen/hun en die/diens fijn te vinden, was het duidelijk dat de taalkundigen het vooral belangrijk vonden dat het grammaticaal allemaal bleef kloppen. Maar wat doe je als de bestaande taalregels niet voor iedereen werken?
Facebookreacties
De discussie in Trouw deed me denken aan het moment waarop ik in 2019 door middel van een post op Facebook vertelde dat ik met hen/hun aangesproken wilde worden. Ik ben non-binair, en de voornaamwoorden die ik eerder gebruikte, zij/haar, gaven me dysforie. Ik had wel verwarde reacties verwacht, omdat het voor veel mensen nieuw is, maar sommigen reageerden ronduit respectloos.
Ik kreeg alternatieve voornaamwoorden aangereikt die ik “beter” kon gebruiken. Ik kreeg de reactie dat hen/hun niet geschikt zou zijn als enkelvoudige voornaamwoorden, omdat ze al een andere betekenis hebben: “Hen is geen enkelvoudig verwijswoord, hen is een kip.” Dit zette me aan het denken. Ik vind het belangrijk dat mensen de juiste voornaamwoorden gebruiken, maar waarom eigenlijk? Waarom is het belangrijk dat we taal genderinclusief maken?
De kracht van taal
Ik zou mezelf omschrijven als een talig persoon. Ik vind taal interessant, heb er gevoel voor, lees veel, schrijf graag. Taal fascineert mij. Hoe taal werkt, hoe het zich ontwikkelt, en hoe het zich schikt naar de mens die het gebruikt. Hoe het een middel is om een boodschap over te brengen, maar hoe het ook de boodschap zelf is. Daarnaast vind ik het fascinerend hoe taalgebruik de mens in het hart kan raken, zowel positief als negatief. Iedereen die wel eens verbaal is aangevallen weet dat de uitspraak “schelden doet geen pijn” absolute onzin is. Iedereen die de woorden “ik hou van jou” uit de mond van een geliefde heeft gehoord, weet dat woorden je ook een gevoel van oneindig geluk kunnen geven.
Pijnlijk
Als transgender persoon met de verkeerde voornaamwoorden aangesproken worden is pijnlijk en vermoeiend. Ik kom altijd in een dilemma terecht. Ga ik degene die me aanspreekt corrigeren of niet? Zo ja, dan kost dat bakken met energie, want de kans is groot dat ik een spontane les in genderidentiteit moet geven. Zo nee, dan zit ik de rest van de dag opgescheept met een verse portie genderdysforie en zal die sociale situatie de rest van de dag door mijn hoofd spoken. Ik ben niet de enige. Voor dit artikel vroeg ik andere non-binaire mensen over hun ervaringen met taal en iemand verwoordde het als volgt: “Het is dat gevoel wanneer je je voorstelt aan een ouder familielid die je naam niet goed hoort, en je consistent bij de verkeerde naam noemt. Op een gegeven moment geef je het corrigeren op, want het leidt nergens toe. Gelatenheid onder lichte dwang.”
Dus hier staat een talig persoon voor je neus, en die persoon krijgt vanalles te horen over hoe de voornaamwoorden die hen wil gebruiken niet valide zijn, om verschillende redenen, maar voornamelijk omdat het grammaticaal niet lekker loopt. Doen we daarmee niet alleen non-binaire mensen tekort, maar taal als middel ook?
Neovoornaamworden
In het artikel in Trouw worden neovoornaamwoorden kort aangestipt, oftewel volledig nieuwe voorstellen voor voornaamwoorden, bijvoorbeeld zhij/zhem of dem/dijr. Marc van Oostendorp, taalkundige aan het Meertens Instituut, zegt in het artikel: “Zulke bizarre vormen redden het in de praktijk nooit.” Ik zal eerlijk bekennen dat ook ik neovoornaamwoorden vaak pittig vind, maar dat is in mijn ogen het gevolg van een gebrek aan oefening. Als we zulke initiatieven op voorhand al geen kans geven, wordt het wel heel moeilijk om taal inclusiever te maken. Daarnaast is een vaak genoemd argument tegen het gebruik van hen/hun als enkelvoudige voornaamwoorden dat non-binaire mensen zelf maar een set voornaamwoorden moeten bedenken. Maar hoe kunnen we alternatieven aandragen als neovoornaamwoorden een nog sterkere afwijzende reactie oproepen bij de mensen die al beginnen te steigeren bij hen/hun?
In de praktijk
Een argument als “dat loopt niet lekker” is in eerste instantie begrijpelijk, maar uiteindelijk niet relevant. Als taal consistent op een bepaalde manier door een groep mensen wordt gebruikt wordt dat de standaard. Woorden krijgen regelmatig nieuwe betekenissen, en taal wordt voortdurend aangevuld met nieuwe woorden. In 2019 had nog niemand van de anderhalvemetersamenleving gehoord, maar eind 2020 werd dat verkozen tot woord van het jaar. We zijn dus in staat om ons taalgebruik razendsnel op grote schaal bij te schaven of aan te vullen waar dat nodig is. Daarnaast kennen we in het Nederlands al voornaamwoorden die meerdere betekenissen hebben, denk bijvoorbeeld aan ‘zij’. Uit de context van je zin blijkt vanzelf of je met jouw gebruik van ‘zij’ een groep mensen bedoelt, of één persoon die zij/haar als voornaamwoorden gebruikt. Waarom roepen genderinclusieve initiatieven zoals het introduceren van een extra betekenis aan hen/hun dan zoveel weerstand op? Waarom ontstaat er zoveel ophef over het besluit van de NS om, op de stations althans, ‘dames en heren’ te vervangen door ‘beste reizigers’?
Cisheteronormativiteit
Het feit dat de binaire verdeling die wij in het Nederlands kennen bestaat, is het resultaat van een cisheteronormatieve samenleving. Oftewel: een samenleving waarin de witte cisgender heteroseksuele man als de standaard wordt gezien. Taal is niet alleen een communicatiemiddel, maar ook een weerspiegeling van de samenleving, waarin culturele en maatschappelijke ontwikkelingen en denkbeelden hun uiting vinden. Olave Nduwanje, jurist, activist en politica, schrijft in haar artikel voor OneWorld over hoe we praten en schrijven over trans personen: “Dit is meer dan een grammaticale kwestie. Het is een kwestie van politiek.” Door op een genderinclusieve manier naar taal te kijken, bijvoorbeeld door actief mee te werken aan de integratie van hen/hun als neutrale voornaamwoorden, benoemen we de standaard, en stellen we die ter discussie.
Fluïde en maakbaar
Het mooie van taal is dat het organisch is en meebeweegt met de mens die de taal gebruikt. Dus hoewel het wil duiden, is het ook organisch en fluïde en kan het meerdere dingen tegelijk zijn. Denk aan een homoniem als ‘bank’, dat zowel zitmeubel als geldinstelling kan betekenen. Het argument dat ‘hen’ op kip slaat, is daarmee dus niet sluitend. Natuurlijk, hen is een kip, maar hen is ook een van mijn voornaamwoorden.
Laten wij, gebruikers van de Nederlandse taal, de maakbaarheid van taal aangrijpen om meer inclusief taalgebruik te stimuleren. Dat klinkt als een enorme taak, maar we kunnen beginnen bij kleine aanpassingen in ons dagelijkse taalgebruik. In plaats van een groep aan te spreken met dames en heren, kunnen we kiezen voor een woord als aanwezigen, of gasten, of bezoekers. In plaats van een e-mail te beginnen met geachte heer/mevrouw, kunnen we ervoor kiezen om simpelweg iemands naam te gebruiken. Jezelf bewust maken van de binaire automatismen die je gebruikt is een gigantische stap in de richting van genderinclusief taalgebruik.
Het goede voorbeeld
Ook de overheid, het onderwijs, en de media spelen hier een belangrijke rol. Nog te vaak worden in kranten als De Volkskrant genderneutrale voornaamwoorden simpelweg geweigerd, omdat dit “te verwarrend” voor de lezer is, zelfs als de persoon in kwestie aangeeft dat hen genderneutrale voornaamwoorden gebruikt.Deze instanties hebben een groot bereik, en zouden juist een voorvechter kunnen zijn voor het inburgeren van genderinclusief taalgebruik. Gemeente Amsterdam gaf in 2018 alvast het goede voorbeeld door de Regenboog Taaltips te publiceren, die praktische, waardevolle informatie bevatten over meer inclusief taalgebruik.
Maar waarom?
We kunnen ons dus op allerlei manieren inzetten om taal genderinclusief te maken. Zo ontstaat er herkenning en erkenning voor groepen die tot nu toe ondergerepresenteerd zijn. Een van de non-binaire mensen die hun mening gaven voor dit artikel zei het zo: “Het gaat om aangesproken worden als wie je bent.” Door genderinclusieve taal te gebruiken ontnemen we de overgrote meerderheid niets, maar we voegen toe. We verbreden onze horizon, en zo creëren we ruimte voor iedereen. Op die manier kunnen we we er uiteindelijk voor zorgen dat het Nederlands een taal is waarin iedereen zich thuis voelt.