Inzoomen op het zine
Een gesprek met James Rae Parnell
Zines. Misschien heb je er nog nooit van gehoord, misschien ben je zelf een fervente zinester (iemand die zines maakt). Misschien heb je er weleens eentje in je handen gehouden, zonder te weten waar je precies naar keek. Want, wat is een ‘zine’ nou precies? Kort voor magazine, een zine (uitgesproken als ‘zien’) is een zelf uitgegeven en informeel geprint tijdschrift. Hoewel er niet veel regels komen kijken bij het definiëren van wat telt als zines, zijn ze over het algemeen handgemaakt, persoonlijk en geprint in kleine aantallen. Vaak hebben ze een bepaalde rommelige imperfectie en bestaan ze uit uitgeknipte foto’s, tekst gemixt met tekeningen en handgeschreven passages. Zines zijn over het algemeen populair in non-mainstream gemeenschappen omdat ze makkelijk te produceren en verspreiden zijn zonder dat het veel geld kost.
Om meer te leren over zines en wat ze kunnen betekenen voor mensen die zich als trans identificeren, sprak ik met doorgewinterde zinester James Rae Parnell. James heeft zines gecreëerd over uiteenlopende onderwerpen, van Zwarte Piet en racisme tot subversie in erotica. Sorry Seems to Be the Hardest Word is een zine van James over verontschuldigingen, Diverge Zine gaat over de vele manieren waarop labels als ‘zwart’, ‘queer’, ‘trans’, ingevuld kunnen worden door de degenen die dat label dragen. James faciliteert zine workshops en werkt als event programmeur bij WORM – een Rotterdamse stichting voor experimentele, avant-garde- en undergroundkunst. Hij is ook actief in de Nederlandse ballroom scene. Verder is hij betrokken bij het initiatief Black Trans Art & Joy Fund dat als doel heeft om zwarte trans personen in België en Nederland te ondersteunen, en bij de lezingen- en performance-serie BARTALK georganiseerd in Den Haag.
Waarin verschilt een zine van een regulier magazine?
‘Een zine is een onafhankelijk gepubliceerd magazine. Over het algemeen zijn magazines commerciëler van aard. Ze moeten zorgen voor omzet door middel van verkoop, advertenties en het maken van reclame. Ze bedienen een grote markt. Zines, daarentegen, komen vanuit een DIY (Do It Yourself) aanpak. Er is een nadruk op imperfectie; ze zijn goedkoop om te produceren en je kunt ze voor weinig geld verkopen of gratis weggeven. Je kunt iets op papier plakken, er een fotokopie van maken en het is een zine. Zines maken is een heel toegankelijke kunstproductie, iedereen kan een zine maken. Wat ik er mooi aan vind, is dat zines vaak heel persoonlijk zijn, mensen leggen hun hart en ziel bloot, het gaat om gedeelde intimiteit.’
Hoe is de zine ontstaan?
‘Historisch gezien voelen alternatieve gemeenschappen en gemarginaliseerde groepen zich het meest aangetrokken tot zines. Zines vinden hun oorsprong in de science-fiction scene in de jaren ’30. Science-fiction was een genre dat niet serieus werd genomen door uitgevers, dus fans maakten hun eigen, korte verhalen – fanzines – en verspreiden deze zelf. Vervolgens kwam in de jaren ‘70 en ‘80 de punkscene op die ook niet serieus genomen werd door de mainstream cultuur. Ook in de punk subcultuur werden zines een belangrijk onderdeel. Uit de punkbeweging kwamen in de jaren ’90 de riot grrrl-beweging voort, een samensmelting van feminisme, punk, grunge en politiek, en zines-initiatieven zoals Evolution of a Race Riot gemaakt door mensen van kleur die specifiek over hun ervaringen binnen de punkbeweging schreven.’
Waarom is zines maken zo aantrekkelijk?
‘Zines hoeven zich niet te houden aan de regels van de commercie en je hoeft met zines niet te mikken op een zo groot mogelijk publiek. Je maakt zines voor een specifieke community, waar je zelf deel van uitmaakt. Het geeft een gevoel van vrijheid aan de makers om op een directe en open manier te kunnen communiceren, creëren. En het heeft iets vrijblijvends: als je als lezer het niet leuk vindt, leg je het zine weer terug, of geef je het weg. Zines kunnen over alle onderwerpen gaan, zo niche als je maar wilt. Zines staan mensen toe om te praten over privé-ervaringen en die te delen met anderen, gelijkgestemden. Je ziet ook een heleboel zines die meer een soort informatiefolders zijn, met tips of raadgevingen van de maker. Ik zag laatst een coole die over abolitionisme ging in relatie tot disability justice. Een groep van zwarte, gekleurde, queer en trans mensen ontwikkelden deze zienswijze waarbij verschillende vormen van onderdrukking met elkaar in verband worden gebracht.
Wat kun je vertellen over je eigen zines?
‘Ik ben ongeveer vijf jaar geleden begonnen met zines maken. De eerste was gebaseerd op een onderzoeksproject waarmee ik afgestudeerd ben, een scriptie over non-normatieve seksualiteiten. De meeste van mijn zines zijn op onderzoek gebaseerd. Toen ik me begon te identificeren als non-binair, heb ik bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar non-binaire identiteiten en daar een zine over gemaakt. Mijn zines focussen vaak op mijn ervaringen in de queergemeenschap. Zo heb ik een zine gemaakt over de Nederlandse ballroom scene en eentje die over queer en trans artiesten van kleur in Nederland ging. Mijn meest recente zine gaat over een meer algemeen onderwerp: verontschuldigingen. Daarmee wilde ik laten zien dat ik niet alleen queer ben maar ook andere kanten heb. Uiteindelijk probeer ik zines te maken over dingen die me interesseren, en die ik belangrijk vind om te bespreken.’
Hoe verhoudt de zine zich tot het digitale tijdperk?
‘Tegenwoordig plaatsen veel mensen hun zines online, op websites zoals Issue. Dat is denk ik een goede ontwikkeling. Door online verspreiding, wordt het bereik groter, kunnen meer mensen ermee bekend raken. Een bij-effect hiervan is dat de zine-cultuur aan het verschuiven is naar meer gepolijst, en dat vind ik jammer omdat ik die DIY-energie van het ‘pure handwerk’ mis. Digitale zines worden veelal gemaakt door kunstenaars die serieus willen overkomen. Zij gebruiken het internet voor het verkopen van hun kunstwerken die gelieerd zijn aan hun zines.’
Zou je fysieke zines verkiezen boven digitale?
‘Absoluut. Voor mij is het fysieke aan zines het belangrijkste ervan. Het is net alsof je het hart vasthoudt van de maker wanneer deze over iets heel kwetsbaars en persoonlijks schrijft. Met een fysieke zine kun je het handwerk van de maker terugvinden in het knip- en plakwerk dat deze heeft verricht. Het onvolkomene ervan, bijvoorbeeld als iemand spelfouten maakt, geeft een zine iets authentieks. Als lezer sta je dicht met je neus op het maakproces, omdat je het maakproces zo nadrukkelijk terugziet. Daardoor kom je dichter bij de maker. Ik vind het fijn wanneer een zine is gemaakt met een fotokopieerapparaat op iemands werk, dat geeft het gevoel dat het urgent is.’
Zie jij overeenkomsten tussen de ballroom scene en de zine-gemeenschap?
‘Ik denk dat de zine- en ballroom scenes op elkaar lijken omdat ze allebei zo DIY zijn. Er zijn wel regels, maar die veranderen constant en er is een bepaalde rauwe, kwetsbare energie. Ik denk dat veel trans en queer personen een hoop trauma’s ervaren. Om dat te kunnen verwerken en uiten, geven ze er een eigen ‘taal’, expressievorm aan. Dat biedt houvast. Overigens zijn ‘scene’ en ‘gemeenschap’ wat mij betreft niet inwisselbaar. Ik denk dat het idee van één ‘queergemeenschap’ een soort mythe is geworden. We gebruiken steeds dat woord gemeenschap als we het hebben over de bredere queer bevolking. Maar voor mij betekent een gemeenschap een hechte groep mensen die je kunt vertrouwen. Mensen die je regelmatig ziet, mensen met wie je waarden deelt, mensen die elkaar steunen. Ik denk dat ballroom echt een gemeenschap is, omdat je er actief aan deelneemt. Je traint, gaat naar de gala’s, je loopt een show, je investeert er echt in. Met een bredere queergemeenschap – of hoe je het ook wilt noemen – kun je er niet voor iedereen zijn. En niet iedereen die zich als queer of trans identificeert voelt zich er per se deel van uitmaken, van die gemeenschap. Dat neemt niet weg dat het mooi is als we elkaar – als queer en trans mensen – zoveel mogelijk steunen.
Heb je bepaalde wensen voor ‘de transgemeenschap’ (bij gebrek aan een beter woord)?
‘Jawel, er is helaas nog te veel onderlinge strijd binnen wat we de transgemeenschap noemen. Er lijkt een dominant verhaal te bestaan over hoe het is om trans te zijn. Mensen kunnen zich bedreigd voelen door anderen die niet dezelfde transervaring hebben. Ik wens dat er meer ruimte komt voor ieders beleving, en dat we elkaars individuele ervaringen en behoeftes leren respecteren. Dat we kijken naar wat we gemeenschappelijk hebben: waar is de overlap, datgene wat ons verbindt met elkaar? Mijn tip is: vind onwaarschijnlijke bondgenoten. Vind mensen op basis van een gedeelde interesse en werk samen aan dat ene project, zonder dat je probeert de ander van jouw levensopvatting te overtuigen. Het leven is te kort en de wereld te groot.’
Heb je nog praktische tips voor mensen die zines maken?
‘Lees zoveel zines als je kunt. En maak gewoon iets! Start bijvoorbeeld met een minizine, een dubbelgevouwen A4-papiertje is al goed om mee te beginnen. Maak wat je wilt en wees zo eerlijk en rauw en nerdy als je kunt. Vind iemand om het mee te delen, benader wellicht distro’s, de distributeurs die jouw zine kunnen verspreiden, zoals (online) zine-bibliotheken. Op die manier kun je meer mensen bereiken en zo ook ontdekken wat voor impact jouw werk op anderen heeft. Dat is de mooiste kant van zines maken; horen hoe jouw verhaal iemand anders positief heeft beïnvloed.’