OMG Joods en ook nog queer!?
Religie en gender non-conformiteit met elkaar verenigen voelt alsof je twee niet-passende stukjes van een puzzel krampachtig in elkaar drukt. Het lijkt niet te kunnen, en misschien hoeft dat ook niet. Het werkt pas als je beide onderdelen van die identiteit niet als puzzelstukjes ziet, maar als bouwstenen. Op die manier ben ik gaan begrijpen dat trans- en non-binaire mensen veel gemeenschappelijk hebben met de Joodse gemeenschap.
Vaak worstel ik met de gedachte dat mijn Joodse identiteit en gender non-conformiteit niet tegelijk kunnen bestaan. Dat gevoel wordt nog sterker als ik probeer te bedenken hoe ik mijn gender en culturele religieuze opvoeding een plek moet geven.
Joods en queer — Ik word dikwijls geconfronteerd met de complexiteit van twee identiteiten die door elkaar heen lopen. Zo’n moment deed zich voor op het vliegveld van New York, aan het begin van mijn reis naar Nederland. Voordat ik door de douane ging, nam ik afscheid van mijn ouders. Ik was opgewonden, zenuwachtig, en mijn vingers jeukten om mijn lipgloss aan te brengen nadat ze vertrokken waren. Ineens stopten mijn gedachten toen mijn moeder mijn kettinkje met de Davidster onder mijn T-shirt verstopte: ‘Ik zei je toch dat je die niet moest meenemen,’ mopperde ze. Toen ze vertrokken waren, en ik eenmaal voorbij de controles was, trok ik het kettinkje meteen onder mijn kleren vandaan en deed een laagje lipgloss op mijn lippen. Nu voelde ik me meer mezelf.
Trans- en non-binaire personen hebben een probleem met zichtbaarheid, dat sterk lijkt op dat van de Joodse gemeenschap: een toename in zichtbaarheid betekent een toename van geweld gericht op identiteit. Beide groepen veronderstellen veilig te zijn als ze onzichtbaar zijn: de een door de religieuze identiteit te camoufleren, de ander door zich te presenteren in de gender die overeenkomst met het geboortegeslacht. Precies daarom wilde mijn moeder dat ik mijn joodse identiteit verborgen hield, en precies daarom voelde ik me niet veilig om in haar aanwezigheid lipgloss op te doen. In mij zijn deze twee worstelingen onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Toen ik als non-binair uit de kast kwam, vond ik het lastig mijn genderidentiteit met mijn diepgewortelde joodse identiteit te verzoenen. Binnen mijn idee van het traditionele Jodendom was er in die tijd geen plek voor mijn queeridentiteit. Die queeridentiteit vond vooral geen ruimte in bepaalde joodse tradities, zoals gender-gesegregeerde ruimtes, -gesegregeerde praktijken en homofobie. En de andere kant op verzetten queermilieus waarin ik zat, zich heftig tegen georganiseerde religie. Hoe kon ik nou mijn Jodendom queerifiëren als beide omgevingen elkaars politiek verwierpen? Om mijn queerness te behouden, onderdrukte ik mijn joodse karakter. Ik deed mijn ketting met de Davidster af, oefende mijn geloof niet meer uit en weigerde nog een voet in de synagoge te zetten. Veel queer joden in mijn omgeving hebben een vergelijkbare ervaring.
Toch kwam mijn joodse identiteit altijd weer boven. Altijd was ik de enige Jood in de kamer en de enige pleitbezorger tegen antisemitisme als de discussie daarover plaatsvond. Tijdens het Trump-presidentschap wonnen zowel transfobie als antisemitisme aan invloed, en daardoor kon ik een geheel nieuwe queer-joodse identiteit opbouwen.
Dat was het moment waarop ik mijn joodsheid opnieuw omarmde. Niet als geloof, maar als een gedeelde geschiedenis, cultuur en ervaring: een gedeelde etnisch-religieuze identiteit. Daarmee ging ik begrijpen wat de basis-queerness is: een losse set ideeën over gender- en seksuele identiteit, over het vermogen dingen te veranderen, over zichtbaarheid, geweld en tolerantie. En door alle onderdelen van mijn identiteit uit te pakken realiseerde ik me dat mijn joodsheid net zo kneedbaar is als mijn genderidentiteit. Ik kan het vormgeven op een manier die bij mij past, want ik ben degene die het zich eigen moet maken. Juist te midden van politieke onrust werd ik steeds zelfverzekerder in het verdedigen van het bestaansrecht van non-binaire Joden. Online en op de universiteit vond ik een gemeenschap van queer joden, die vergelijkbare ervaringen hebben van verzoening en herovering van hun twee identiteiten. Die andere queer joden stelden me in staat om de prachtige elementen van joodsheid en het Jodendom te verkennen die goed bij mijn queerness pasten en deze aanvulden.
Het was fantastisch te leren hoe de joodse traditie meer dan twee geslachten en genderidentiteiten erkent. Variaties in geslacht en gender staan uitgelegd in de Misjna: de orale Torah. De begrippen in de Misjna zijn eeuwenoud, waardoor ze niet helemaal aansluiten bij hedendaagse definities van geslachts- en genderidentiteit. Hoewel het onderscheid tussen genderidentiteit en geslacht daarin nogal dubbelzinnig is, geven de Misjna een breder scala aan genders dan ons huidige begrip van twee genders, namelijk maar liefst zes.
De eerste identiteit is van toepassing op iemand met mannelijke kenmerken: zachar. Het is niet helemaal duidelijk of die kenmerken op gender of geslacht slaan. De tegenhanger van zachar is nekevah: de identiteit van iemand met vrouwelijke kenmerken. De teksten beschrijven een derde, non-binaire seksuele en genderidentiteit met mannelijke én vrouwelijke kenmerken, zoals een intersekse persoon. Ik beschouw mezelf als een tumtum: een vierde identiteit van iemand wiens seksuele kenmerken onbekend of verborgen zijn. In de moderne westerse wereld komt dat overeen met de non-binaire identiteit of agender identiteit. De Misjna identificeert ay’lonit als de vijfde identiteit, voor een persoon die bij de geboorte het vrouwelijke geslacht krijgt, maar mannelijke kenmerken ontwikkelt tijdens de puberteit. Dat komt ongeveer overeen met een transman. De zesde: saris, is de identiteit voor iemand die bij de geboorte een mannelijk geslacht krijgt, maar tijdens de puberteit vrouwelijke kenmerken ontwikkelt.
De joodse traditie geeft geen heldere set richtlijnen, maar is er trots op een constant debat aan te moedigen en ideeën in twijfel te trekken. Juist dat debat en die twijfel vormen de inhoud van de Talmoed, waarin betwiste commentaren en interpretaties van het Joodse schrift staan. Voor mij is queer-zijn net zoals de Talmoed: rommelig, ingewikkeld en mooi. Voor mij lijkt queerness daarin intrinsiek op de joodse traditie, want beiden geven richting in een omgeving van verwarring en discriminatie.
Religie, cultuur en gender non-conformiteit hoeven niet in afzonderlijke domeinen te bestaan, want er zijn veel manieren om je te bewegen binnen identiteiten die door elkaar heen lopen. Als je die nog een keer tegen het licht houdt, kom je er misschien achter dat je eigen tradities en gewoonten oorspronkelijk meer queer zijn dan je vooraf had verondersteld. Stel je daarom open voor de mogelijkheden om verschillende delen van je identiteit die je ooit als absolute waarheid aannam, af te leren en opnieuw te leren.