TOP

Wetten en Misverstanden

Wetten en Misverstanden

Photo: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Kamer_der_Staten-Generaal

Wie van nuances houdt, wordt droevig van de discussies rond de herziening van de transgenderwet. Want waar gaat het precies om? Om de aanpassing van de wet uit 2014 op twee punten: het weglaten van de deskundigenverklaring en het toelaten dat kinderen onder de zestien jaar hun geslachtsregistratie kunnen aanpassen. In het verhitte, gepolariseerde debat barst het van non-informatie, valse argumenten en drogredenen.

Er zijn ook echte misverstanden. Zo is de deskundigenverklaring níet een diagnose van genderdysforie. Het gaat om het toetsen of iemand wilsbekwaam is en of de wens tot wijziging van de geboorteakte duurzaam is. Dat is bedacht om aanvragen van mensen in een psychotische waan of dronken bui uit te sluiten. Maar ook trans personen zelf denken soms dat de deskundigenverklaring een examen in transgender-zijn betekent.

Hoe zat dat vroeger? Wanneer konden mensen voor het eerst hun genderstatus voor de wet veranderen? Transities waren in de jaren vijftig en zestig iets zó uitzonderlijks, dat de pioniers meer bezig waren met overleven dan met maatschappelijke emancipatie. Begin jaren zeventig veranderde dit: advocaten van de Genderstichting gebruikten het ‘misslagartikel’, bedoeld voor algemene correcties in de geboorteakte, om voor transgender cliënten rechtszaken aan te spannen. Bij ongeveer 25 mensen slaagde deze juridische truc. 

Totdat de Hoge Raad in 1975 het welletjes vond. Liever dan individuele zaken, waar de ene rechter ja zei en de ander nee, moest er een echte wet komen. Het duurde maar liefst tien jaar van vooronderzoeken en lobbyen, voordat het parlement de wet aannam. Alleen klein christelijk rechts (6 zetels) stemde tegen. Trans personen kregen het recht van een M een V te maken of andersom, mits ze minimaal 18 jaar oud waren, ongetrouwd en ‘zoveel mogelijk lichamelijk aangepast aan de gewenste sekse’, waarbij ze niet meer vruchtbaar mochten zijn. Die laatste eis werd in de loop der tijd erkend als een grove schending van de lichamelijke integriteit. De fundamentele wetswijziging van 2014 maakte hier een einde aan. Overigens was de eis van het ‘ongetrouwd zijn’ al na de invoering van het homohuwelijk in 2001 geschrapt. 

De transgenderwet uit 2014 koppelde het recht op zelfidentificatie los van een medisch traject. De regering bood aan trans personen, die onder de oude wet vielen, excuses en een geldsom aan, omdat ze iets had geëist wat niet mag. Dat is mooi en terecht, maar wat mij als historicus minder bevalt, is dat het geschiedverhaal steeds meer verwordt tot het frame, veelvuldig te horen in de publiciteit, dat álle betrokkenen tegen hun wil zijn gesteriliseerd. Het klinkt als iets engs en misdadigs. Zelfs de doorgaans goed geïnformeerde Arjen Lubach presenteerde het onlangs zo.

Nee, de wet deugde zeker niet, maar iedereen als willoos slachtoffer gedwongen gesteriliseerd? Dat was niet de realiteit. Wat voor de ene persoon een probleem was, hoefde het voor een ander niet te zijn (nota bene: sterilisatie bij transvrouwen is een de facto gevolg van vaginaplastiek, een operatie die veel transvrouwen erg graag willen). Dergelijke beeldvorming is overtrokken en ongenuanceerd, en volgens mij hebben we zulke mythologisering niet nodig. Houd het bij de feiten, die zijn al ernstig genoeg.