Ik ben een ongeschoolde, werkloze Latina trans vrouw; een wandelend cliché
transgender vluchteling —
Dit is geen liefdesverhaal, ook al komt er liefde in voor. Het is evenmin een tragedie, ondanks tragische momenten. De geschiedenis die ik hier deel, is verdrietig maar gaat evenzeer over levenslust en doorzettingskracht. Mijn naam is Alejandra. Ik ben een vierendertigjarige Mexicaanse vrouw met een transverleden; een vluchteling op zoek naar een veilige haven in Nederland.
Enige tijd geleden zag ik de meermaals bekroonde film Una Mujer Fantástica (Een Fantastische Vrouw, Chili, 2017). Deze film portretteert het dagelijkse leven van Marina, een transgender vrouw in het hedendaagse Chili. Daniela Vega, de actrice die de hoofdrol vertolkt, schreef geschiedenis door als eerste, openlijke transpersoon bij de Academy Awards dit jaar, aan te treden als presentatrice. Als Mexicaanse was ik benieuwd naar de film over Marina: haar dromen, haar strijd en ten slotte – de tegenslagen ten spijt – ook haar succes. Marina ondergaat veel beproevingen: harde inspanningen om een betere toekomst te bewerkstelligen als zangeres, dagelijkse intimidatie door de politie; rijksambtenaren bejegenen haar respectloos en een arts suggereert dat Marina een grap maakt als zij zich voorstelt met haar vrouwelijke naam. De familieleden van haar vriend behandelen haar agressief: na zijn plotse overlijden wordt Marina door hen uit het appartement gezet, ze mag niet bij de uitvaart zijn, wordt uitgescholden en geschoffeerd.
Het verhaal over Marina toont haar verlangen naar een betere toekomst en de strijd die Latijnse transgender mensen dagelijks moeten aangaan. Tenminste als ze het ‘geluk’ hebben om te overleven in een gebied waarin zij niet begrepen en niet welkom zijn. Latijns-Amerika telt het hoogste aantal transgerelateerde moorden per jaar. Marina’s relaas raakte mij diep en herinnerde mij eraan waarom ik Mexico had verlaten. Toch is haar verhaal nog rooskleuriger voorgesteld dan de werkelijkheid voor transgender vrouwen is. Marina wordt op zekere hoogte geaccepteerd of getolereerd door haar sociale kring, heeft de mogelijkheid te studeren en een officiële baan uit te oefenen, en ondervindt steun van haar eigen (niet-religieuze) familie. Daarbij komt zij uit de middenklasse, is zij geschoold, en heeft zij een blank uiterlijk. Door haar lichte huid, scholing en familiesteun, bevindt zij zich in een betere positie dan de doorsnee translatina. Maar dit artikel is geen filmbespreking en gaat niet over Marina, maar over mijn eigen ervaringen en die van andere Latijns-Amerikaanse transgender vrouwen.
Mijn achtergrond en die van zoveel andere transvrouwen, is die van een disfunctionele familie waar huiselijk geweld en gebrek aan genegenheid de norm waren. Ongeschoold en door armoede gedreven, verkocht ik al op mijn dertiende mijn lichaam voor geld en eten. Op mijn zeventiende ontvluchtte ik het ouderlijk huis, deels vanwege honger en deels vanwege aanhoudende mishandelingen door mijn macho omgeving die mij beschouwde als een verachtelijke ‘flikker’.
Dit verhaal van een ongeschoolde, werkloze ‘donkere’ halfbloed transgender vrouw, verstoten door familie en maatschappij is zo doorsnee, dat het van mij een wandelend cliché maakt. De meesten van ons transen, wordt scholing ontzegd of onmogelijk gemaakt vanwege onze identiteit. Voor de weinigen die er toch in slagen een middelbareschooldiploma te bemachtigen, is het vinden van een ‘normale’ baan zo goed als uitgesloten. De enige beschikbare opties zijn kapster of sekswerker, met alle gevaren van dien. Zaken die voor de cismeerderheid vanzelfsprekend zijn: gezondheidszorg, huisvestiging, leningen afsluiten, aanpassen van legale documenten, liggen voor ons buiten bereik.
Als transgender persoon in Latijns-Amerika is je gemiddelde levensduur vijfendertig jaar. Het maakt niet uit of je woont in Tijuana, Tegucigalpa, Cartagena, Havana, Buenos Aires of Curitiba, de dagelijkse strijd om te overleven is realiteit en het geweld schuilt om de hoek. Als je vriend, je eigen familie, de politie, een boze klant of een drugsverslaving je niet vermoordt, dan doet hiv dat hoogstwaarschijnlijk wel.
Tijdens de afgelopen Transgender Day Of Remembrance in Amsterdam vertrouwde Yara, een dertigjarige Colombiaanse transvluchteling, mij toe dat de namen van verscheidene transvrouwen die zij kende, geen plek hadden op de Trans Murder Monitor List: de lijst die bijgehouden wordt van wereldwijd vermoorde transpersonen. Dit ontbreken van namen van omgebrachte transmensen, komt vaker voor. Niet alle moorden op transpersonen worden geregistreerd. Of de moorden worden wél geregistreerd, maar niet onder de juiste noemer: de vermoorde slachtoffers worden – in het geval van transvrouwen – geregistreerd als man, op basis van het eerder toegewezen geboortegeslacht. Dit verschijnsel hangt samen met dead naming: het gebruik van de ‘oude naam’ van een transpersoon. In het geval van een transvrouw: het bezigen van de oorspronkelijke mannennaam in plaats van de (zelf) verkozen vrouwennaam. Yara vertelde mij ook verdrietig te zijn over het feit dat alleen zij en een vriendin, de dertigjarige leeftijd hadden gehaald van de groep transvrouwen van hun generatie. Ondanks nieuw ingevoerde wetten om de meest kwetsbare mensen te beschermen, zijn transgerelateerde moorden, discriminatie en geweld aan de orde van de dag in Colombia en in de rest van Zuid-Amerika.
Ik realiseerde mij: binnenkort word ik zelf vijfendertig. Als ik drie jaar geleden niet mijn land was ontvlucht, had ik waarschijnlijk ook deel uitgemaakt van de statistieken. Om te overleven – wat niet hetzelfde is als leven – ging ik in stealth modus; ik verborg mijn transidentiteit en probeerde volledig door te gaan voor cisgender vrouw. Voor mijn eigen veiligheid treed ik hier niet in details, maar het lukte mij om mijn persoonsgegevens (wensgeslacht en verkozen naam) in mijn legale documenten te veranderen, ondanks het gebrek aan officiële middelen. Dankzij deze papieren en mijn passing ability kon ik een ‘normale’ baan bemachtigen op een plek waarvan de meeste Mexicanen zich niet kunnen voorstellen dat een transvrouw zoals ik daar zou kunnen werken, namelijk: een kantoor. Door mij in het zicht te verstoppen, kon ik mij handhaven. Ik leerde mijzelf en mijn transidentiteit als het ware uit te vlakken en werd daarmee in zekere zin onzichtbaar. Om in alle opzichten over te komen als cisvrouw, deed ik om de achtentwintig dagen alsof ik ongesteld was, bezocht ik geen artsen, vermeed ik activiteiten en situaties waarin ik ontmaskerd zou kunnen worden. Door elke dag dit toneelstuk te spelen, voelde ik me nooit ‘mijzelf’ en vreesde ik voortdurend ‘ontdekking’. Vaak hoorde ik opmerkingen van mannelijke collega’s over het in hun ogen terechte molesteren en vermoorden van travo’s en transen. Zij zagen deze als nepvrouwen: chicks with dicks die erop uit waren om mannen te misleiden. Daarnaast stelden collega’s vragen over mijn lengte van 168 cm (in een land waar de gemiddelde lengte van een vrouw 158 cm is), mijn hoekige kaak, mijn schoenmaat en andere ‘verdachte’ feiten.
Hoewel ik in staat was mij te redden op de werkvloer, was de prijs die ik daarvoor moest betalen hoog en het effect ervan op mijn geestelijke gezondheid, groot. Zelfs nu, jaren later, vraag ik mij af of ik hiervan voldoende hersteld ben. Dankzij die kantoorbaan lukte het mij wel om te sparen en met dit geld Mexico te verlaten. Dat maakt mij een geluksvogel. Vele anderen lukt dit niet. Ook al zouden zij het zich (financieel) kunnen permitteren om te vertrekken, dan betekent het niet automatisch dat zij ergens anders welkom zijn. Zelfs niet in Nederland: ooit het meest lhbt+-vriendelijke, vrije land ter wereld genoemd, dat zichzelf prees als baken van tolerantie en acceptatie.
Mexico is altijd gevaarlijk geweest voor transgender mensen, maar werd nog gevaarlijker na de invoering van het homohuwelijk. In deze machogeoriënteerde samenleving, zijn transfeminiene individuen de eerste mikpunten van haat. Waar ik vandaan kom, kunnen mensen geen onderscheid maken tussen genderidentiteit en seksuele voorkeur. Wij, transgender personen en queers, zijn het doelwit geworden van mensen die vinden dat het homohuwelijk een belediging is van christelijke familienormen en -waarden en dat alle ‘homo’s’ afwijkend zijn en bestraft moeten worden. Veel cisgender lhb’s kunnen zich verschuilen achter een façade van heteronormatief gedrag, waardoor zij ‘normaal’ lijken te zijn voor de buitenwereld. Zo wordt bijvoorbeeld een mannelijk uitziende, zich heteronormatief gedragende cishomoman, minder tot niet gediscrimineerd omdat hij voldoet aan de binaire maatstaven van de maatschappij. Hij presenteert en gedraagt zich zoals van hem wordt verwacht. Transgendervrouwen hebben dit privilege niet. In Mexico, en heel Latijns-Amerika, zijn wij – zeker als wij (nog) in transitie zijn en/of pre-operatief – makkelijk te herkennen en daarmee een loslopende prooi. Waar ik woonde, was het overdag een groot winkelgebied en ‘s nachts veranderde dit in de onofficiële rosse transbuurt van Guadalajara. Ik hoorde de horrorverhalen, terwijl de dood maar een stap van mij verwijderd was. Zonder familie, veiligheid of vooruitzichten maakte ik mijn keuze. Ik spaarde geld bij elkaar en vertrok. Mexicanen hebben geen visum nodig om naar Europa te reizen, maar dit geldt niet voor alle Latijns-Amerikaanse landen. Tel hierbij de kosten op voor een vliegticket en dan wordt duidelijk dat diegenen die niet of nauwelijks dagelijks kunnen rondkomen, niet kunnen ontsnappen.
Ik kwam naar Nederland in de herfst van 2015, de piek van de vluchtelingencrisis. Direct na aankomst op Schiphol vroeg ik asiel aan en belandde in een cel, blijkbaar standaardprocedure bij asielaanvragen op een luchthaven. Vanaf het begin waren de autoriteiten vol ongeloof over waarom een transgender persoon Mexico zou willen ontvluchten. Was Mexico dan niet een vriendelijk tropisch paradijs met dagelijkse fiestas? Waarom, als ik mijn leven niet zeker was, ging ik niet naar Amerika? Kon ik niet gewoon naar een andere stad verhuizen? Maar Mexico-Stad heeft het homohuwelijk ingevoerd, dit betekent toch dat het een progressief land is? Mij werd zelfs verteld dat ik passabel was en dat ik dus niks te vrezen had. Alsof Nederlandse oordelen over mijn uiterlijk een garantie waren voor mijn veiligheid in Mexico. Ik werd geïnterviewd door een man en een vrouw die beiden makkelijk 180 cm lang waren, breder waren dan ik en met grotere handen en voeten (zij namen de tijd om dit alles te vergelijken). Dus, wanneer ik aan hen vertelde dat mijn lengte, mijn bouw en mijn uiterlijk mijn transidentiteit zouden verraden in Mexico, werd ik niet begrepen. Alle uitleg die ik gaf voor mijn redenen om naar Nederland te komen, waren nutteloos.
Na achttien dagen cel werd ik op straat gezet. Er werd beweerd dat ik niet in detentie gehouden kon worden op Schiphol, maar dat ik ook niet in een open tentenkamp mocht verblijven. Ik kende Nederland niet, ik had geen familie of vrienden hier, maar door in hostels te verblijven, wist ik te overleven. Weken later besloot de rechter dat mijn aanvraag herzien moest worden en dat ik recht had op accommodatie. Zo eindigde ik in een AZC in Echt, Limburg. Daar had ik een kamer van vier bij vier meter die ik met een ander persoon deelde. De afgelopen tweeëneenhalf jaar was deze kleine kamer mijn veilige haven. Maar niet alles verliep positief. Keer op keer werd mijn aanvraag om asiel, afgewezen door de IND. Elke keer werd ik ermee geconfronteerd dat ik niet welkom was en dat ik terug moest naar Mexico. Zelfs het krijgen van hormonen was een strijd die zes maanden duurde, en alleen gewonnen werd dankzij een campagne van mensenrechtenactivisten en TNN-leden Willemijn da Campo en Sophie Schers. Dit heeft tot een akkoord geleid van het Ministerie van Volksgezondheid om hormonen te verstrekken aan transgender asielzoekers tijdens hun procedure. Dankzij een later initiatief van activist Dinah de Riquet-Bons en PROUD, de sekswerkers vakbond, worden hormonen inmiddels ook verstrekt aan transgender asielzoekers zonder verblijfspapieren. Lang bleef ik verstoken van verdere medische zorg maar na twee jaar onzekerheid en depressie ben ik onder behandeling gekomen van I-psy in Amsterdam.
Ik was niet verbaasd over hoe ik jarenlang slecht werd behandeld. Al vanaf mijn kindertijd voelde ik mij minderwaardig; een veel voorkomend gevoel onder transgender personen, vooral uit disfunctionele gezinnen. Ik begon zelfs te geloven dat diegenen die de regie hadden over mijn leven, gelijk hadden: ik was niks waard. Ik had alles wat een transvrouw nodig had en ik leefde in geleende tijd. Het was te veel gevraagd om te kunnen leven zonder elke seconde over mijn schouder te hoeven kijken. Ik dacht dat ik niet genoeg had geleden om de status van vluchteling te krijgen, maar dat veranderde toen ik andere Latijns-Amerikaanse transgender personen ontmoette. Hoe beter wij elkaar leerden kennen, hoe meer ik besefte dat het niet uitmaakt hoe gruwelijk onze verhalen precies zijn. Nederland smeet de deur voor onze neuzen dicht. Zoals bij de Colombiaanse Yara die, als enige overlevende van haar transgender vrienden, hier asiel aanvroeg maar het niet kreeg. Ook Francesca (22) uit Venezuela, die als sekswerker probeerde te overleven nadat zij als zestienjarige van school was gestuurd omdat zij weigerde haar haar af te knippen, en vervolgens door haar moeder op straat werd gezet. Francesca krijgt van de Nederlandse autoriteiten geen akkoord op haar asielaanvraag en gaat nu in hoger beroep tegen deze beslissing. Liza (23), die een litteken van dertig centimeter op haar rug draagt, veroorzaakt door een man die haar probeerde te vermoorden, overkwam hetzelfde: haar verzoek om asiel is afgewezen. Tanya (22) is meermaals in haar land van herkomst door de politie, haar vriendjes en haar klanten mishandeld. En dan is er ook nog Bella (30), die gedwongen naar het politiebureau werd gebracht waar een politieagent haar haar afschoor zodat ze zou lijken op de man die zij ‘in werkelijkheid’ zou zijn. De laatstgenoemde drie vrouwen komen uit Cuba en dragen het stigma van sekswerk, hiv en een transidentiteit, waardoor zijn verstoken zijn gebleven van onderwijs, gezondheidszorg en veiligheid in een land dat door Nederland bejubeld wordt als een progressief en socialistisch paradijs. Naast dat hun asielaanvragen zijn geweigerd, zijn zij ook gedwongen uit het AZC gezet. Eén van mijn beste vriendinnen, Adriana (35) uit Honduras, is in haar geboorteland een schedelbreuk geslagen door een agent en kreeg te maken met constante bedreigingen door verschillende straatbendes. Bij haar asielaanvraag in Nederland kreeg zij het absurde advies om terug te keren naar Honduras, zichzelf daar niet meer als vrouw te verkleden en zich aan te sluiten bij een lhbt+-vriendelijke straatbende.
Met deze vrouwen heb ik de moed opgevat, nieuw leven te blazen in onze strijd en om er het beste van te maken in de slechtste omstandigheden. Ondanks de afwijzingen door het bureaucratische stelsel, geven wij niet op. Elke nieuwe ochtend, begroeten wij met een glimlach. Wij dansen, zingen, doen elkaars haar en nagels, hebben lief en praten over mannen, onze families en onze dromen over een betere toekomst. Onze landen keren ons de rug toe, maar wij zijn loyaal aan onszelf. Wij verduren de meest extreme tegenslagen en situaties. Somos unas mujeres fantásticas; fantastische vrouwen zijn wij! In vergelijking met transvluchtelingen uit andere delen van de wereld, zoals Afrika of het Midden-Oosten, zijn wij een kleine minderheid. Een minderheid binnen een minderheid. Misschien is het daarom dat Nederland geen aandacht schenkt aan onze smeekbedes om hulp, en dat wij vastzitten in een oneindig doolhof van procedures, en dat we ‘ondergedoken’ leven, zo goed en zo kwaad als dat gaat.
Om af te sluiten wil ik het Nederlandse Ministerie van Jusitie en Veiligheid verzoeken om hun milde oordeel over Latijns-Amerikaanse landen te herzien en bij te stellen. Ook moeten zij de IND verplichten om de situatie omtrent deze landen kritischer te onderzoeken. In de praktijk worden Latijns-Amerikaanse transgender personen vogelvrij verklaard. Doordat de politie in deze landen onderdeel vormt van het probleem, kunnen met name latina transvrouwen geen justitiële bescherming krijgen tegen geweld en discriminatie. Ook al zijn er enkele beschermende wetten, toch kan de Latijns-Amerikaanse maatschappij ons nog steeds ongestraft oneindig veel geweld aandoen.
Ook wil ik het COC, TNN, Trans United, politieke partijen en andere organisaties en individuen die zich inzetten voor het tegengaan van onrecht, oproepen om onze strijd in hun programma op te nemen. Help ons om diegenen die de wetten in Nederland (voor)schrijven zich bewust te laten worden van onze situatie.
Mijn naam is Alejandra Ortiz. Ik ben een Mexicaanse vrouw met een transhistorie. Ik ben een vluchteling op zoek naar een veilige haven in Nederland. Nu vraag ik dit land dat in het verleden andere kwetsbare groepen heeft geholpen: kijk naar mij, kijk naar ons. Wij hebben potentieel, maar moeten de kans krijgen die we nooit hebben gehad. Wij hebben lang en hard moeten vechten om te overleven, maar dat is niet genoeg. Wij willen léven. Laat ons leven!
Behalve de mijne zijn alle andere namen en leeftijden gefingeerd om de identiteit van deze Latijns-Amerikaanse transvrouwen zoveel mogelijk te beschermen.
Alejandra is bijna twee jaar na het schrijven van dit artikel genomineerd voor het Roze Lieverdje.